Home
Nieuws
Agenda
Applicatie
Advies

Recht op vooraftrek tijdens periode van leegstand

13 juni 2014
  • Belanghebbende is ondernemer in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet). Hij heeft een kantoorpand (hierna: het pand) laten bouwen dat in 2003 aan hem is opgeleverd. De ter zake van de bouw van het pand aan hem in rekening gebrachte omzetbelasting heeft belanghebbende in aftrek gebracht.
  • Belanghebbende heeft aansluitend op de oplevering het pand met vrijstelling van omzetbelasting verhuurd. In verband met de vrijgestelde verhuur heeft hij vanwege het bepaalde in artikel 3, lid 1, aanhef en letter h (oud), van de Wet in 2003 een bedrag van € 294.162 aan omzetbelasting op aangifte voldaan.
  • Belanghebbende heeft zich bij het doen van zijn aangifte omzetbelasting voor het vierde kwartaal van 2010 op het standpunt gesteld dat de hiervoor in 3.2 vermelde omzetbelasting moet worden herzien. In verband daarmee heeft hij een bedrag van € 29.416 als voorbelasting in aanmerking genomen. Op grond van deze aangifte is aan belanghebbende een teruggaaf verleend.
  • De Inspecteur heeft zich naar aanleiding van een boekenonderzoek bij belanghebbende op het standpunt gesteld dat belanghebbende geen recht had op herziening en aan belanghebbende de onderwerpelijke naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd.

 

De Hoge Raad oordeelt als volgt:

"De vrijgestelde verhuur van het pand is beëindigd en het pand is niet aansluitend verhuurd noch anderszins voor bedrijfsdoeleinden in gebruik geweest, terwijl het wel bestemd was om voor bedrijfsdoeleinden te worden gebruikt. Voorts ligt in de feiten besloten dat belanghebbende niet het voornemen had het pand in de toekomst voor niet-belaste handelingen te gebruiken. Onder deze omstandigheden moet, naar redelijkerwijs niet voor twijfel vatbaar is, ervan worden uitgegaan dat vanaf het tijdstip van de beëindiging van de verhuur sprake is van (voorgenomen) gebruik voor belaste handelingen. Dit brengt mee dat de onderwerpelijke beëindiging van de vrijgestelde verhuur een omstandigheid is die leidt tot de wijziging van het recht op aftrek in de zin van de artikelen 184 en 187, lid 2, tweede alinea, van BTW-richtlijn 2006 en mitsdien tot herziening van de aftrek bedoeld in artikel 13, lid 2, van de Uitvoeringsbeschikking."

 

Klik hier om naar de volledige tekst van de uitspraak te gaan.


Vorige
Winkelwagen
0 artikelen | € 0,00
»
Inloggen
»